Lichtstroom terugval lampen

Bij alle lichtbronnen behalve gloei- en halogeenlampen speelt naast de gemiddelde levensduur ook de lichtstroomterugval een rol. Naarmate het aantal uren dat de lamp gebruikt wordt vordert, zal er langzaam steeds minder licht van de lamp komen. Dit komt door het teruglopen van de kwaliteit van de fluorescentiepoeders, een minder goed gasontladingsproces enz., enz. Kortom, de lamp “verduurt” eenvoudig weg.

Er komt een moment waarop het lichtniveau in de ruimte zoveel lager is dat lamp vervangen nodig wordt. Het moment waarop dit plaatst dient te vinden is als de lamp nog maar 70% van zijn lichtopbrengst heeft van toen die nieuw was. Om dit te meten wordt eveneens een steekproef genomen. Men meet dan die lichtterugval.

Lichtstroom terugval

Dit wordt een probleem als de levensduur extreem lang is. Wil men die testen, dan zou bij bijv. een levensduur van 50.000 uur (LED) de lampen 5 jaar en 9 maanden moeten branden. Als die tijd verstreken is, blijkt de lamp veroudert en onverkoopbaar. Dat kan dus niet. Daarom doet men het volgende.

De LED lampen wordt gedurende 6.000 uur (in sommige situaties zelfs 10.000 uur) in geschakeld. Gedurende die tijd meet men de lichtstroom (lichtopbrengst). Daarna wordt op basis van de meetgegevens en een betrouwbaar wiskundig model de levensduur geschat. De methode licht vast in genormeerde procedures, zodat alle uitkomsten vergelijkbaar zijn. En dat is voor u als klant van belang.

Dus, als u led lampen koopt en u wilt weten of de “claims to fame” enig waarheidsgehalte bezitten, vraag u leverancier naar een schriftelijke bewijs dat de lampen zijn getest volgens LM79 (procedures voor het meten van LED’s), LM80 (procedure voor het meten van de lichtstroomterugval) en de TM21 voor de extrapolatie van de levensduur verwachting.