Noodverlichting

Voor wie een winkel heeft, een kantoor en vaak bezoekers of personeel heeft is noodverlichting een wettelijke verplichting. De hoofdreden ervoor is dat mensen het pand veilig moeten kunnen verlaten bij een spanningsuitval. Vindt die situatie plaats en raakt er iemand gewond, dan bent u aansprakelijk indien de noodverlichting achteraf niet of niet goed functioneerde. Hoewel het risico klein is, kunnen de (financiële) gevolgen enorm zijn. Het is dus belangrijk uw zaakjes op orde te hebben.

Spanningsuitval kan veroorzaakt worden door het wegvallen van de spanning in een hele wijk, maar dat kan ook door brand in uw pand. Het is belangrijk te beseffen dat de noodverlichting ook niet bedoeld is voor de situatie dat een ruimte gevuld is met rook. Ze is bedoeld voor de situatie dat de normale verlichting niet meer kan branden en er verder geen andere problemen zijn. Wie ook bij sterke rookontwikkeling zijn gasten een veilige uitweg wil bieden, dient extra noodverlichting in de plinten te verwerken of, net als in vliegtuigen, met lichtlijnen in de vloer. Maar dit laatste is dus niet verplicht.

Waneer is noodverlichting verplicht?

Als u een pand heeft met een verblijfsfunctie waarin mensen samen kunnen komen. Denk aan een winkel, een kantoorgebouw, een bedrijfspand, een horeca pand enz. Woningen hebben geen verplichting. Noodverlichting moet voldoende aan de NEN EN-1838:1999. Een revisie ervan is onderhanden en staat bekend als de NEN-EN 1838:2011-ontw.

Noodverlichting typen

Noodverlichting

 

Vluchtwegverlichting

Op de vluchtroutes is het verplicht om een noodverlichtingsinstallatie te maken die tenminste 1 lux op grond levert. In gangen of op verkeerszones in grote ruimten dient die 1 lux op de centrale as aanwezig te zijn. Op 1 meter links en rechts van die as moet er tenminste 0,5 lux zijn. Dit wordt vluchtwegverlichting genoemd. Vluchtroutes dienen vooraf vastgelegd te worden en later op een tekening gezet duidelijk zichtbaar voor iedereen. In vluchtroutes kunnen trappen zitten. Kijk bij elk hoogte verschil extra kritisch naar of de norm gehaald wordt. Deze verlichting dient minimaal 60 minuten na inschakelen beschikbaar te blijven

Anti-paniek verlichting

Wie in zijn pand ruimten heeft met een oppervlakte groter of gelijk aan 60m2 dient anti-paniek verlichting aan te brengen. Deze dient minimaal 1 lux te bedragen op elke willekeurige plaats in een gebied gelijk aan de ruimte afmetingen min een randzone van 0,5 meter. Deze verlichting dient minimaal 60 minuten na inschakelen beschikbaar te blijven.

 Vluchtwegsignalisatie

Hier gaat het om de bekende “nood-uitjes”. Verlichte pictogrammen die de vluchtroute aanduiden en aangeven waar nooddeuren zijn gelokaliseerd. Bij elke richtingsverandering dient een nood-uit geplaatst te worden. Eveneens bij elk deur die in de vluchtroute aanwezig is en elk nooddeur. Bij Ruimten waar anti-paniek verlichting vereist is, dient ook een nood-uit bij de deuren naar de vluchtroutes geplaatst te worden. De pictogrammen dienen te voldoen aan de voorschriften vastgelegd in de NEN-6088 en wijken af van de EU-norm op dit gebied.

Verhoogd risico verlichting

Hier gaat het om ruimten waarin processen en/of werkzaamheden plaats vinden die een verhoogd risico vormen als de verlichting uitvalt. Denk aan processen die niet meteen gestopt kunnen worden. Dit soort verlichting zal vooral voorkomen in de industrie, maar ook bijv. in de keuken van een restaurant. Die dient 10% van de verlichtingssterkte aanwezig te zijn die in normale omstandigheden bestaat. Bijv. is de normale verlichtingssterkte 500 lux, dan moet er dus minimaal 50 lux aan noodverlichting zijn. Het laagste niveau is in alle gevallen 15 lux.

Centraal en decentrale noodverlichting

Noodverlichtingsarmaturen die een eigen batterij hebben en besturingselektronica worden decentraal gevoede noodverlichtingsarmaturen genoemd. Dit type is het meest toegepast in Nederland. De armaturen dienen jaarlijks geïnspecteerd te worden. Hierbij moet getest worden of de batterij de armatuur gedurende een uur zonder netvoeding kan laten branden. Maak de armatuur schoon, vervang een eventuele kapotte lichtbron, controleer de elektrische verbindingen en beoordelen de algehele staat van de armatuur.

De ontladings-test is bepalend of de batterij van een decentraal armatuur vervangen moet worden. Kan de armatuur niet langer dan uur op de batterij licht geven (en dan ook 1 lux leveren!), dan moet de batterij vervangen worden.

Noodverlichtingsarmaturen die aangesloten op een separaat noodvoedingssysteem met een centrale noodstroomvoorziening en besturingselektronica worden centrale noodverlichtingsarmaturen genoemd. Een dergelijk installatie is complexer, ook om te ontwerpen, maar door het feit dat de noodstroomvoorziening en de besturing op een centraal punt staan opgesteld, goedkoper in onderhoud. Bij kleine installaties kan decentrale noodverlichting de beste oplossing zijn.

Er bestaan ook nog tussenvormen, waarbij een lokale centrale wordt voorzien per brandcompartiment en waarbij die lokale centrales per internet/intranet aan elkaar worden gekoppeld t.b.v. centraal beheer. Mocht de centrale bediening uitvallen, dan draait elk systeem per brandcompartiment zelfstandig door.

Noodverlichtingsarmaturen moeten voldoen aan de EN 60598-2-22, de EN 62034 en de EN 50172 en de installatie dient ook volgens strikte procedures ontworpen te worden. Daarom is het buitengewoon verstandig dit uit te besteden aan een daarop gespecialiseerd advies- en ontwerpbureau.

Buitenverlichting

Bij elke vluchtdeur die naar buiten leidt, dient aan de gevel een noodverlichtingsarmatuur te plaatsen. Het is niet mogelijk op de straatverlichting te vertrouwen, want een hele wijk kan zonder stroom komen. Vandaar deze verplichting.

Houdt rekening met het feit dat batterijen hun capaciteit verliezen bij lage temperaturen en helemaal als het vriest. Om de functionaliteit te garanderen dient de noodbaterij en elektronica gescheiden van armatuur binnen gemonteerd te zijn. Een andere mogelijkheid is verwarmde armaturen te gebruiken. In veel gevallen wordt de keuze van de gevelarmaturen beperkt, omdat men niet graag verschillende armaturen aan de gevel wil hebben; die met en die zonder nood functie.

 Armaturen

In Nederland komt het vaak voor dat de armaturen voor de algemene verlichting uitgerust worden met een decentrale noodstroomvoorziening (batterij met besturingselektronica). Op die manier wordt bespaard op de kosten voor aanleg van aparte noodarmaturen en het is esthetischer.

Het probleem ermee is dat de er wel voldoende plaats moet zijn in de armatuur, zodat de batterij temperatuur niet te hoog wordt. De levensduur van de batterij (gewoonlijk 4 jaar) daalt dramatisch bij hoge omgevingstemperaturen. In de meest armaturen is dat het geval. M.a.w. de meeste armaturen zijn er niet voor gemaakt.

Een ander probleem kan zijn dat de noodstroomvoorziening een schaduw werpt op bijv. een opalen afscherming van de armatuur. Dat is weer geen gezicht. Wie geen problemen wil, kan beter kiezen voor aparte led noodverlichtingsarmaturen.

Ons assortiment noodverlichting vindt u hier >>> Noodverlichting